Frans en Monique met de trein naar Azie

Relaxen in Thailand

Vrijdag 19 december, dag 147

Na 4 dagen Phuket, Patong Beach, begon onze grote duiktrip: 4 dagen en 4 nachten op een “liveaboard”. Ons schip heette de Hallelujah en bracht ons naar de Similan en Surin eilanden: het was hard werken ;-) . Elke dag om 6.30 uur opstaan, waarna we om 7.00 uur de briefing voor de eerste duik van die dag kregen, duikspullen pakken en het water in. Na deze duik volgde het lekkere ontbijt, logboek invullen en uitrusten voor de volgende duik. Na de tweede duik was het weer tijd voor de lunch, logboek invullen en uitrusten voor de derde duik. Na deze duik volgde er weer een snack (bijv. pizza, fruit, sushi, friet), werden er weer logboeken ingevuld en was het uitrusten voor de laatste duik van de dag: een nacht- of schemerduik. Na deze duik lekker douchen, met een beetje geluk met warm water en was het dinertime. Om 22.00 uur was het voor Monique bedtijd om de volgende dag weer op tijd uit bed te kunnen. Wakker hoefde je nog niet te zijn, want dat werd je wel tijdens de duik. We hebben 4 heerlijke dagen gehad, met een geweldige crew en divemasters, geweldig eten en een zeer gezellige internationale groep mededuikers. En wat hebben we veel gezien, van zeepaardje tot schildpadden en van barracuda’s tot lionfish (koraalduivel). Helaas de manta’s hebben zich niet laten zien en de walvishaai was er wel, maar niet op de plek waar wij waren: wij hoorden dus niet bij de duikgroep die deze ontmoet heeft: blijft dus op onze bucketlist staan.

Terug in Phuket was het wel even afkicken, dit keer op het strand van Kata Beach, veel mooier en rustiger dan Patong en wat hadden we daar een geweldig hotel. Helaas had Monique een vertigo (draaiduizeligheid) opgelopen, door iets te fanatiek klaren tijdens het duiken en moesten we op zoek naar een arts. Dr Chusak bleek een geweldige arts, van wie de artsen in Nederland nog iets kunnen leren op het gebied van efficiëntie, die op een prettige manier snel de diagnose stelde en haar medicijnen voorschreef. Het is nu afwachten tot de duizeligheid ophoudt en dan kan zij weer duiken.

Vanaf Kata Beach zijn we naar de grote Boeddha gelopen welke op een heuvel van 350 m hoogte staat. Een wandeling van ruim 2 uur de berg op en door de jungle. De Boeddha zelf is erg indrukwekkend, 45 m. hoog. Hij is nog niet helemaal voltooid, maar daar wordt hard aan gewerkt. Je hebt er een geweldig uitzicht over Phuket en kunt bij mooi weer, wat wij hadden, Koh Phi Phi zien liggen. De terugweg hadden wij gepland met een tuktuk, maar helaas waren alle tuktuks al ingehuurd en moesten we ook de terugweg te voet afleggen. Na een afmattende afdaling hadden wij wel een lekker ijsje verdiend!

Na 4 nachten op Kata Beach zijn we met de boot naar Ao Nang, in de buurt van Krabi, gevaren waar we genoten van de enorme kliffen/karstenbergen waar we vlakbij zaten. Voor de 2e keer deze vakantie kregen we te maken met een regendag. Een vreemde ervaring na zoveel mooi weer.

De dag voordat we naar Koh Lanta vertrokken, hadden we gelukkig beter weer en zijn we een dagje naar Railay beach gegaan. Een mooi strand in een mooie baai. Het water is er erg ondiep en je kunt ver de baai in lopen. De baai wordt omzoomd door kliffen waar ook grotten te bezoeken zijn. Een kleine kloof konden we vanuit de baai inlopen. We hebben de ‘Diamond grot’ bezocht, een kleine grot met mooie formaties. De grot ligt een klein stukje van het strand af.

De volgende dag zijn we met de boot naar Koh Lanta gevaren waar we nu voor de laatste dag verblijven in het Twin Lotus resort. Een mooi luxe resort gelijk aan het 3 km lange rustige strand. Frans is nu met een duiktour mee, hij heeft 3 duiken op het programma staan bij Ko Ha (= 5 eilanden), voor Monique nu niet vanwege haar Vertigo.

Morgen varen we weer terug naar Ao Nang voor onze laatste 2 nachten in Thailand. Ons visum verloopt, dus moeten we het land uit.

Van de hoofdstad van Laos naar de hoofdstad van Thailand

Woensdag 3 december, dag 131

Onze reis komt een beetje in de eindfase. Nog een kleine zomervakantie en het zit er weer op. We moeten nu goed plannen om wat we nog willen binnen de tijd te houden. Voorheen was dit niet nodig, want we hadden tijd genoeg. De eindfase staat voornamelijk in het teken van relaxen, dus veel minder reizen en bezichtigen, vooral luieren en als het kan zon, zee en strand. We zitten nu op Phuket en vertrekken morgen voor 4 dagen met een boot naar de Similan en Surin eilanden om lekker veel te duiken. Maar nu eerst wat de de afgelopen tijd sinds Vang Vieng hebben gedaan.

De laatste dagen in Laos brachten wij door in Vientiane, de hoofdstad van het land. We hebben hier heerlijk gegeten in de vele restaurantjes die Vientiane rijk is en afscheid genomen van Luke en Sibell, een Engels stel uit Nottingham, die we tijdens de reis naar Vang Vieng hebben leren kennen.

Met de fiets hebben we de stad en omgeving verkend, dit is niet geheel ongevaarlijk merkte Monique op toen er een scooter achterop knalde en Frans, toen zijn remmen niet bleken te werken. Het lijkt of er geen echte verkeersregels zijn en iedereen rijdt waar hij ruimte ziet: “ieder voor zich en god voor ons allen!”

Tijdens onze fietstochten hebben we het COPE (Coorperative Orthotic and Prosthetic Enterprise) visitor center bezocht. Deze organisatie helpt mensen die door de UXO’s (niet- ontplofte bommen, zie ook vorig verhaal) ledematen zijn kwijt geraakt en protheses nodig hebben. We hebben ook een bezoek gebracht aan Pha That Luang (bekend om de gouden stupa), en speciaal voor Frans zijn we op zoek gegaan naar de golfbaan. Het duurde even, maar uiteindelijk hebben we deze toch gevonden en heeft Frans weer op een nieuwe baan zijn vaardigheden kunnen oefenen. Dat was btw niet echt om over naar huis te schrijven, maar hij heeft een aantal “excuses” voor zijn belabberde spel: 1. meteen starten op de baan zonder te oefenen, 2. het gehuurde golfmateriaal, waarin enkele belangrijke stokken ontbraken, zou in Nederland meteen in de kliko worden gedumpt, 3. de caddie kon alleen maar lief lachen en 4. op de baan werd geen info gegeven over afstanden ed..

Hierna was het tijd om Laos te verlaten en mochten we gelukkig met de malariamedicatie, die wij 50 dagen hebben geslikt, stoppen: “Thailand, we are back!”

Vanuit Vientiane vlogen we met Bangkok Airways via Bangkok naar Sukhothai, dit betekende 2 vluchten dus 2x gebruik mogen maken van de passengers lounge, waar we ons vol konden eten aan de taarten en snacks.

Sukhothai is een echte aanrader. Het is een van de twee oude koningssteden van Thailand. Is Ayutthaya mooi en erg toeristisch, Sukhothai is schitterend om te zien en veel minder toeristisch, vooral wanneer je de tempels buiten de muren van de oude stad bezoekt. Je vindt hier vele grote Boeddha’s, zowel zittend als staand. Met een fiets hebben we de vele tempels in de omgeving bezocht. Heerlijk om hier min of meer alleen rond te fietsen, terwijl je zelf het tempo bepaalt.

Na Sukhothai zijn we met de bus naar Bangkok gereisd. We hadden de meest luxe bus gereserveerd, een VIP bus. Dit betekent bijna languit kunnen liggen. Helaas moesten we na een uur reizen overstappen in Phitsanulok, we waren de enigen in de bus, en kwamen we in een minder luxe variant terecht. Hier konden de stoelen een stuk minder ver naar achteren, de bus was smerig en hadden we ook veel minder beenruimte. We kregen wel het verschil keurig terugbetaald, maar wij hadden toch liever de VIP bus gehouden. De reis vervolgde nog een uur door deze stad, aangezien hier diverse busstations zijn die allemaal moesten worden aangedaan. Ze lagen vrij dicht bij elkaar en we bleven maar rondjes rijden. Hierna trokken we dan eindelijk verder zuidwaarts en na een reis van 8 uur kwamen we aan in Bangkok op het Noordelijke busstation. In de rij voor de taxi waarna we op weg gingen naar ons hotel. Gelukkig hadden we onze GPS kaart paraat, want de taxichauffeur probeerde een detour te nemen, wij maakten hem met handen en voeten duidelijk dat hij hiermee moest “kappen”. Uiteindelijk kwamen we, dankzij de enorme files tijdens de spits, na 2 uur bij ons hotel aan, en dat voor een afstand van ruim 10 km!

In Bangkok hadden we het prima naar ons zin: lekker uitslapen, een, rondhangen en natuurlijk shoppen. De eerste dag zijn we terug gegaan naar Terminal 21, een schitterende mall die is opgezet als “luchthaven” (de 3e verdieping bijv. is “gate 3 Paris”) en waar alles al in kerststemming is gebracht.

De tweede dag hebben we de snakefarm van het Rode Kruis bezocht. Hier worden serums gemaakt, voor wanneer je gebeten wordt door een slang. We hebben alle in Thailand voorkomende slangen gezien in een “show” en mochten tevens aan het einde op de foto met een tamme Gele Birmaanse Albino Python, die met zijn staart onder de rok van Monique zat! ’s Avonds hebben we met de gratis shuttle boot Asiatique bezocht. Dit is een avondmarkt aan de Phraya rivier, die de uitstraling heeft van een modern outlet center: een heerlijke plek met vele restaurants en gerenoveerde hallen die verdeeld zijn in honderden winkeltjes. De laatste dag in Bangkok hebben we de Chatuchak weekend market bezocht. Dit is compleet tegenovergesteld aan Asiatique, wel honderden winkeltjes, maar veel dichter op elkaar, veel drukker en minder luxe. Monique had er dan ook snel genoeg van.

Na Bangkok zijn we met Air Asia naar Phuket gevlogen, dit betekent dat we weer gescheiden zaten in het vliegtuig. Wil je hier namelijk bij elkaar zitten dan moet je flink extra betalen. Gelukkig hadden we een aardige baliemedewerkster die ons wat dichter bij elkaar zette. We konden elkaar nu aanraken.

In Phuket hebben we lekker relaxed; wandelen langs het strand, lekker eten, zwemmen in het zwembad, luieren bij het zwembad en Frans een lekker dagje golfen. Hij is nu weg, dus hoe het is geweest horen jullie misschien de volgende keer.

Van Phonsavan tot aan Vang Vieng

Dinsdag 18 november, dag 116

“Boom and we’re back”

Ik vond dit wel een pakkende tekst om onze tour naar de Plain of Jars te beschrijven. Tijdens de “Secret War” van de Amerikanen, ten tijde van de Vietnam oorlog, zijn er 10-duizenden clusterbommen boven Laos gedropt. Zelfs nadat het bombarderen in Vietnam was gestopt, ging het in Laos door. Velen van de bommen uit de clusterbom zijn op de grond neer gekomen en niet geĂ«xplodeerd. Vanaf 1994 is men begonnen met het opruimen van deze bommen, een werk dat voorlopig nog niet klaar is. Tot die tijd ligt de Plain of Jars midden in een “mijnenveld”. De organisatie die de bommen opruimt, MAG = Mines Advisory Group, geeft met gemarkeerde stenen in de grond aan waar het bij de sites veilig is, er worden echter geregeld nog nieuwe bommen gevonden die na hevige regenbuien uit de grond naar boven komen. De sites 1, 2 en 3 zijn goed geruimd, maar voor de landelijke omgeving van de plaatselijke bevolking geldt dit (nog) niet. Zij moeten dagelijks goed opletten of zij in het veld niets tegenkomen. In een documentaire hebben we een man gezien die gewond raakte in zijn eigen huis, toen hij een gat groef om een steunbalk te plaatsen. Deze man moet het nu doen zonder been en arm. In een dorp is MAG al 18 keer geweest om bommen op te ruimen en inmiddels zijn er weer nieuwe bommen gevonden!

Gelukkig probeert de bevolking er het beste van te maken en smelten ze nu het aluminium van de bommen om tot nieuwe voorwerpen zoals: vorken, lepels, sieraden, etc. In Nederland leren kinderen hoe ze over moeten steken, hier leren ze een “bombie” te herkennen en hoe er mee om te gaan. Op de basisschool leren ze de kinderen het “Bombie- lied” zodat zij nog beter zijn toegerust op deze dreiging.

Ook in het landschap zie je de nalatenschap van de “Secret war”. Zo hebben we Crater hill bekeken, waar je de inslagen nog steeds kunt zien.

Het hoogtepunt was echter het bezoeken van de sites van de Plain of Jars, gebieden waar enorme vazen liggen, 2.500 jaar oud, waarvan niemand precies weet wat de functie is geweest. Er zijn vele verhalen over, o.a. dat ze gebruikt zijn voor de opslag van producten tot grafurnen en kleine gevangenissen.

Na Phonsavan zijn we via een lange, maar zeer mooie rit met honderden haarspeldbochten door de bergen naar Luang Prabang gereden. Onderweg moest er een aantal keren gestopt worden, omdat er landverschuivingen werden opgeruimd en tevens zagen we een MAG- team in een rijstveld bezig met het opruimen van “bombies”. De laatste 20 km van de rit werden onze oren behoorlijk overprikkeld. Zowel de chauffeur als een van de medereizigers hadden hun eigen muziek opgezet en maakten er een “wedstrijd” van wie de meeste herrie kon maken!!

Luang Prabang is bekend vanwege de vele tempels. Wat Phou Si is een van de bekendste en degene die we bezocht hebben. Het staat op een heuvel, “kijkt neer” op Luang Prabang, dus weer een lekkere klim in de hitte. Verder staat Luang Prabang bekend vanwege een mooie waterval, Tat Kuang Si, welke we bezocht hebben. Verder heb je er de Pak Ou cave, een grot aan de Mekong rivier, die helemaal vol staat met boeddha’s en waar je met een boot naar toe gaat. De waterval was het meest indrukwekkend: surrealistische beelden omdat het water een melkwitte kleur heeft en ook aparte kleuren blauw.

In Luang Prabang maakten we ook kennis met “Big Brother Mouse”, een organisatie die zich bezig houdt met het publiceren van boeken voor de kinderen van Laos en deze ook uitdeelt aan de kinderen op school en in de gemeenschap. Van een land waar niet gelezen wordt, verandert Laos nu in een land dat van lezen houdt.

Na Luang Prabang reisden we door naar Vang Vieng, weer een lange reis in minivan door een schitterend berglandschap. Dit keer zat de hele bus vol met westerlingen en kon er lekker gekletst worden. Helaas kwam er van de originele bustijd van 5 uur niets terecht: na ruim 8 uur kwamen wij uitgeput aan bij ons hotel in Vang Vieng.

Vang Vieng heeft een slechte naam vanwege de vele toeristen die er komen om te feesten, met of zonder drank en drugs en vanwege het tuben op de rivieren en in de grotten. Hierdoor wordt de schitterende natuur een beetje vergeten. Die natuur is de reden dat we hier naar toe zijn gegaan. Het lijkt wat op het karstlandschap in Yangshou en we zitten letterlijk midden in de rijstvelden. Een heerlijke plek dus om even te relaxen na het vele reizen van de laatste tijd.

Laatste deel van Cambodja en Laos van Zuid naar Noord

Dinsdag 11 november, dag 109

We zitten momenteel midden in een mijnenveld, dus de komende dagen blijven wij op de begaande paden. We zijn nu in Phonsavan, ook wel bekend als de Plain of Jars (vlakte van de grote kruiken). Helaas is dit gebied tijdens de Vietnam oorlog enorm gebombardeerd door de VS en liggen er nog steeds 10-tallen miljoenen ontplofte mijnen en bommen (UXO = unexploded ordnance), wat de nodige ongelukken tot gevolg heeft.

Frans is al bang dat ik de afgelopen weken oversla, dus zal ik maar snel beginnen met wat wij hebben gedaan in de afgelopen periode.

Aan het eind van het vorige verslag zaten we in Siem Reap, Cambodja, en was het de vraag met welk vervoermiddel wij onze reis zouden vervolgen naar Battambang: het is de taxi geworden. Een rit van 2 uur, waarna we aankwamen in ons Boutique hotel Delux villa, in Battambang: een leuk en klein hotel met een schitterend zwembad. In Battambang hebben we met de zogenaamde “Bambootrain” gereisd, dit op aanraden van Pieter, die we tegen kwamen tijdens de Trans MongoliĂ« expres. Tegenwoordig is het een toeristische attractie. Na het bewind van de Rode Khmer, waarbij zo’n beetje de gehele infrastructuur aan diggelen lag, heeft de bevolking bamboetreinen gebouwd om zodoende goederen te vervoeren tussen de dorpen op het gedeeltelijk herstelde spoor.

Verder hebben we een Killing cave bezocht, een plek waar de Rode Khmer haar tegenstanders in een diepe grot gooiden, nadat ze gemarteld waren. Waren ze zo sterk dat ze er weer uitklommen, werden ze vervolgens in een nog diepere grot/kloof gegooid, die ze niet konden overleven. De botten en schedels liggen hier nog steeds en het is nu een herdenkingsplaats geworden. Vlakbij de Killing cave ligt de Batcave, hier komen elke avond miljoenen vleermuizen bij zonsondergang naar buiten, een schouwspel dat een half uur duurt. Een enorme belevenis en ook goed uitkijken, want de vleermuizen laten geregeld “iets” vallen.

In Battambang zelf hebben we een aantal tempels bezocht. De meest in het oog springende was de “White Elephant” tempel met het beeld van een dode man die werd opgegeten door gieren.

Onze terugreis naar Siem Reap verliep behoorlijk dramatisch. De eigenaresse van ons hotel in Siem Reap, Vivi had voor ons al een taxi terug naar Siem Reap geregeld, maar die kwam niet opdagen, terwijl wij verwachten dat die ruim op tijd zou zijn. Monique was zelfs een half uur eerder al gaan kijken of hij er al stond, maar de receptie verzekerde dat hij er nog niet was. De taxi kwam echter niet opdagen en er werd druk getelefoneerd met ons hotel in Siem Reap en de taxichauffeur. Delux villa was zo “aardig” om dit te doen, aangezien wij geen Cambodjaans spreken. Ze vertelden dat de taxichauffeur nog in Siem Reap was en niet zou komen en dat zij wel iets zouden regelen. Uiteindelijk hebben we maar ingestemd. Na ruim een uur wachten hadden zij een eigen taxi geregeld en konden we terug naar Siem Reap, om er daar achter te komen dat onze taxi wel degelijk was gekomen, maar door het hotel in Battambang was weggestuurd met de mededeling dat wij al weg waren: wat een verschrikkelijke manier om geld te verdienen, vinden wij! Wat wij Delux villa uit Battambang voor review hebben gegeven op Tripadvisor en Agoda.com, kunnen jullie wel raden.

Tijdens ons verblijf in Battambang hebben we kennisgemaakt met Gladys, een Ierse die al jaren in AustraliĂ« woont, en Janet uit Ierland. Aangezien zij ook weer naar Siem Reap gingen hebben we samen met hen een dag doorgebracht tijdens een tour naar het “Tonle Sap” meer. Dit meer is het grootste zoetwatermeer van Zuidoost Azie (ong. 3.000 km2). Met een boot hebben we een bezoek gebracht aan een drijvend dorp, Kampong Phluk, de mangrovebossen en hebben even het immens grote meer bekeken. Kampong Phluk bestaat uit een paar honderd huizen die op palen zijn gebouwd en er is zo’n beetje alles aanwezig, ook scholen. Men leeft daar echt op het water in het regenseizoen. Na het regenseizoen komt de weg naar het dorp droog te liggen wat wij ons vandaag totaal niet konden voorstellen!

Onze laatste dag in Siem Reap en Cambodja hebben we luierend doorgebracht, is Frans naar de kapper geweest en hebben we met een diner afscheid genomen van Gladys en Janet.

De dag erop zijn we naar Pakse in Laos gevlogen, een vlucht van een uur, maar door een vertraging van 3 uur kwamen we iets later dan gepland aan.

Vanuit Pakse hebben we het Bolavenplateau bezocht, een hoogvlakte waar inheemse volken (o.a. de “Katu”) wonen en waar koffie- en theeplantages zijn. We hebben hier een dorp bezocht en diverse uiteenlopende prachtige watervallen (de hoogste had een verval van ruim honderd meter en was genaamd “Twin Waterfalls”.

De dag daarna hebben wij aan een 3-daagse tocht naar Champasak en de 4000-eilanden gemaakt, een eilandengroep in de Mekongrivier in het uiterste zuiden van Laos. Wij begonnen de eerste dag met een heerlijke 2 uur durende boottocht naar Champasak, daar aangekomen hebben wij geluncht, ingecheckt in ons guesthouse waarna we vertrokken naar Wat Phou: een pré- Angkor tempelcomplex. Minder indrukwekkend dan de tempels in Angkor, Cambodja, maar nog steeds de moeite waard.

De volgende dag zijn wij verder naar het zuiden gevaren om uiteindelijk aan land te gaan bij het eiland Don Khone. Daar hebben we een heerlijke warme fietstocht gemaakt en een oude Franse trein bezichtigd die er nog steeds staat. De Fransen hebben hier een klein spoor aangelegd en gebruikten het om boten van noord naar zuid te vervoeren om zodoende de mooie en indrukwekkende watervallen te kunnen overbruggen. Ook hebben we nog Irrawaddy dolfijnen gespot, maar deze waren minder goed te zien dan in Kratie, Cambodja.

Na deze 3- daagse toer zijn we doorgereisd van Pakse naar Savannaketh, een plaatsje aan de Mekong waar verder niet veel bijzonders is. Monique liep hier een voedselvergiftiging op, waarna we een dag langer moesten blijven voordat we door konden reizen naar Thakhek. Thakhek ligt ook aan de Mekong en van hier hebben we de Konglor cave bezocht. Een grot van 7,5 km waar je doorheen kunt varen, een schitterende ervaring.

Vanuit Thakhek zijn we met een bus naar Vientiane gereisd. Liz, een Amerikaanse gepensioneerde 60+er, die momenteel in Tanzania woont en daar les geeft op een klein schooltje (www.hands4africa.org voor meer info), reisde ook met deze bus. We hebben gezellig gekletst en onze ontmoeting afgesloten in Vientiane met een diner bij Maphet, een restaurant wat weer gedraaid wordt door kansarme jongeren, die op deze manier de kans krijgen een vak te leren. Het is van dezelfde organisatie als “Friends” in Phnom Penh, maar wij vonden het eten in Phnom Penh beter.

Vanmorgen zijn we van Vientiane naar Phonsavan gevlogen. We zitten hier nu op zo’n 1.100 m. hoogte en merken dit goed aan de temperatuur. Vanmiddag was het nog erg warm, maar nu de zon verdwijnt, koelt het goed af. Voor het eerst hebben we dan ook geen airco op de kamer.

Vanmiddag en vanavond zijn we het kleine centrum in gewandeld en hebben de 2 bezoekerscentra bezocht, die zich bezig houden met informatie geven over het opruimen van de vele UXO’s en hoe ze mensen, die slachtoffer zijn geworden van de mijnen, helpen. Dit was weer erg indrukwekkend, zeker na het zien van de film “Bombies”: een emotionele documentaire over het ruimen van de UXO’s door MAG (Mines Advisory Group) en hoe de bevolking omgaat met de voortdurende dreiging om “opgeblazen” te worden. Morgen gaan we dan echt het mijnenveld in om de vazen van de Plain of Jars te bezoeken.

Van Koh Chang naar een bijzonder Cambodja.

Woensdag 22 oktober, dag 89

We zitten inmiddels in Siem Reap, Sihanoukville ligt al weer een tijdje achter ons. Tijd dus voor de laatste update. Frans is golfen en ik lig lekker bij het zwembad, met op de achtergrond een Nederlandse radiozender “Candlelight”.

Het duiken op Koh Chang beviel ons zo goed dat we er nog een duikdagje aan toegevoegd hebben. Zo relaxed, hopelijk kunnen we dit nog vaker doen op andere plekken. Tevens zijn we nog een dagje gaan golfen op een pitch en putt baan bij een kleine 40 graden met enorm veel water om de greens. Nadat wij liters vocht waren kwijt geraakt, was het noodzakelijk dit flink aan te vullen bij de lunch bij het restaurant van het golfresort: wat een feest om dit te doen op het terras aan zee!

Op maandagavond 6 oktober was het tijd om met de malariamedicatie te beginnen, vanwege onze trip naar Cambodja. Koh Chang leek deze laatste dag hier al afscheid van ons genomen te hebben, omdat het zo’n beetje de hele dag regende.

De dag erop zijn we met een “minivan” naar Cambodja vertrokken. De reis naar de grens verliep goed. Bij de grens ging het allemaal wat minder. Hier maakten we kennis met de corruptie van Cambodja.

Voor een gezondheidsverklaring, een vodje van niks, moest betaald worden, was de prijs van een visum ineens verdubbeld en vervolgens moesten we ook nog betalen om bij onze bus te komen die ons naar Sihanoukville zou brengen: “welkom in Cambodja”! We hoorden later dat deze problemen er niet zijn wanneer je Cambodje binnenvliegt.

Tijdens de reis naar Sihanoukville viel er veel regen en met de slechte wegen leek er geen eind aan de reis te komen. Halverwege de rit moesten wij ook nog de bus uit en wachten op de juiste bus naar Sihanoukville. In the middle of nowhere in de stromende regen mochten wij onder een parasol wachten! Gelukkig kwam er een bus die ons zonder bijbetaling meenam!!

De aankomst in Sihanoukville maakte echter veel goed. We hadden een schitterend hotel “Moon Julie” met een zeer vriendelijk staff, die Frans zelfs Cambodiaanse les heeft gegeven.

Sihanoukville is een, voor de Aussies, bekende badplaats in Cambodja, dit was ook de reden dat we er naar toe gingen. Lekker relaxen en onze trouwdag vieren. Helaas viel het weer tegen en was er geregeld regen waardoor we besloten sneller dan gepland door te reizen naar de hoofdstad Phnom Penh.

Onze laatste dag hier was echter beter en we konden lekker op het strand liggen terwijl de tientallen “hawkers” (verkopers) geregeld hun waar/diensten kwamen aanprijzen, waaronder veel kinderen. De kinderen vertelden dat ze ’s morgens naar school gingen en ’s middags vrij hadden. Een jongen vertelde over zijn droom om later bij Bayern Munchen te gaan voetballen.

Cambodja is duidelijk een “ontwikkelingsland” en dus een andere categorie dan Thailand, we hebben dan ook enorm geworsteld hoe we om moeten gaan met de enorme armoede die hier heerst en het vele gebedel. Uiteindelijk hebben we de laatste avond van ons verblijf in Sihanoukville een vrouw met 3 kleine kinderen een maaltijd gegeven, we weten dat deze hulp maar van korte duur is, maar het gaf zowel ons als haar een goed gevoel. Verder willen we zoveel mogelijk projecten zien te ontdekken die we kunnen ondersteunen.

De volgende dag zijn we met de bus van Sihanoukville naar Phnom Penh vertrokken. In Phnom Penh hebben we het Koninklijke paleis bezocht. Dit paleis lijkt erg op het paleis in Bangkok. Helaas zijn de meeste gebouwen gesloten en dus verboden toegang. Wel is het hier zo, dat de huidige koning Norodom Sihamoni (vanaf 2004 tot koning benoemd) ook op het terrein woont, echter afgeschermd van het publiek, dus je komt hem niet tegen.

Op onze trouwdag, vanwege ons korte verblijf hier kwam het zo uit, zijn we naar de Killing Fields en het Tuol Sleng museum gegaan. Een enorm emotionele dag en ervaring. Op de Killing Fields werden alle mensen die Pol Pot van de Rode Khmer als tegenstander zag omgebracht op de meest gruwelijke manieren die je maar kunt bedenken! Pol Pot was een leraar, maar heeft vervolgens zo veel mogelijk leerkrachten en andere intellectuelen omgebracht. Zelfs baby’s en kleine kinderen werden niet gespaard, getuige de foto van de “Killing Tree”. Tijdens het bezoek aan de “Killing Fields” krijg je een audiotour mee die het hele verhaal vertelt. Dit maakt het nog levendiger en wanneer je resten van kledingstukken uit de grond ziet steken, botjes, kiezen en tanden vindt raak je zeer geĂ«motioneerd. Je ziet dan ook diverse bezoekers huilend rondlopen en Monique hield het ook niet droog. Tijdens het 4/5- jarige schrikbewind van de Rode Khmer werd ongeveer een derde van de toenmalige bevolking gedood.

Het Tuol Sleng museum is een voormalige school die Pol Pot omdoopte tot gevangenis. Vele mensen zijn hier via martelingen tot bekentenissen tegen het regime gedwongen om vervolgens te worden gedood in de gevangenis of The Killing Fields. Een van de overlevenden heeft diverse martelmethodes uitgetekend (om onpasselijk van te worden)! Bij de bevrijding werden maar 4 of 5 overlevenden gevonden. Monique heeft het grootste deel van het museum overgeslagen, aangezien het emotioneel niet haalbaar meer was. Al met al een zeer heftige trouwdag.

Met het vieren van onze trouwdag zijn we’s avonds begonnen: we hebben toen heerlijk gegeten bij het restaurant “Friends”. Een sfeervol restaurant waar een soort Cambodjaanse tapas worden geserveerd. Een geweldig project dat jongeren van de straat een opleiding geeft in de horeca. In het restaurant lopen bijna evenveel leerkrachten als leerlingen rond. Nog zo’n soort project is “ Daughters of Cambodja”, dit project helpt vrouwen die uit de sexindustrie gestapt zijn en hulp nodig hebben om een toekomst op te bouwen. Er is kinderopvang voor de kids en de vrouwen werken of in het cafĂ©, de winkel of het atelier waar de verkochte spullen worden gemaakt.

Na nog een dagje in Phnom Penh te hebben doorgebracht met o.a. lekker golfen zijn we met de bus naar Kratie gegaan. Deze plaats is bekend vanwege de bijna uitgestorven zoetwater Irrawaddy dolfijnen, welke we natuurlijk hebben bezocht. Tevens hebben we een tempel/klooster op een heuvel bezocht die vooral gebruikt wordt om te mediteren en hebben we een dagje gefietst op het eiland Koh Trong wat vlak voor de kust ligt.

In Kratie was “Le Tonle” eigenlijk wel ons favoriete restaurant: dit restaurant met guesthouse maakt onderdeel uit van een project om kansarme jongeren een kans te geven op een betere toekomst. Waar wij in Kratie ook van hebben genoten, is de rustige omgeving en het prachtige zicht op de Mekong rivier vanaf ons balkon.

Op 17 oktober zijn we vertrokken naar Siem Reap. We hadden bij het You Hong Guesthouse tickets gekocht en een extra zitplaats bijgeboekt, aangezien ze in deze minivans 4 personen op de plaats van 3 personen zetten. Dit was echter niet het enige probleem bleek later. De airco werd niet/nauwelijks gebruikt, want dan kon de chauffeur niet zo hard rijden!! Dit was duidelijk iemand met een “deathwish”. Diverse keren hebben we gevraagd of hij rustiger wilde rijden, maar dit was voor hem geen optie. Verder was er weinig ruimte voor de bagage en dus kwam het voor dat je de bagage onder je voeten had. Uiteindelijk kwamen we 7 uur later en “een aantal jaren ouder” aan in Siem Reap. Nou ja, buiten Siem Reap in de middle of nowhere werden we gedropt. Gelukkig konden we daar een tuktuk krijgen en die bracht ons naar ons geweldige hotel “Apsara Centrepole”, zeer close to het uitgaansleven en vele restaurantjes. Inmiddels zijn we alweer verhuisd naar een ander hotel “ Rumahmu”, omdat Apsara wel lekker centraal lag, maar ook zeer dichtbij de bars en daar hadden we ’s nachts aardig wat overlast van.

Hier in Siem Reap hebben we 2 dagen Angkor bezocht, wat o.a. bestaat uit Angkor Wat, een Hindoeïstisch tempelcomplex uit het begin en midden van de 12e eeuw en Angkor Thom, een boeddhistisch tempelcomplex gebouwd van de late 12e eeuw tot het begin van de 13e eeuw. Verder zijn er ook nog tempels in het gebied er omheen. De tempel die wij een toppertje vonden was Ta Prohm, een tempel die overwoekerd wordt door de bomen die hier groeien en die o.a. gebruikt is voor de film van Indiana Jones, Temple of doom, en de film van Laura Croft, Tomb Raider. Deze dagen hebben we gebruik gemaakt van een Tuktuk. Het gebied is namelijk zo groot en de tempels liggen zo ver uit elkaar, dat lopen onmogelijk is. Een tuktuk is dan een heerlijk vervoersmiddel. Het gaat niet te snel, zodat je alles kunt zien, inclusief de apen onderweg en is ook lekker verkoelend na een ‘hete’ bezichtiging van een tempel. Voor 15 USD wordt je door de tuktukchauffeur bij je hotel opgehaald, wordt je de hele dag naar de tempels gereden en na afloop weer bij je hotel afgezet: wat wil je nog meer

Na vandaag lekker relaxt te hebben, Frans op de golfbaan en ik bij het zwembad, reizen we morgen per taxi verder naar Battambang. Daar willen we een paar dagen blijven en o.a. een ritje maken met de ‘Bambootrain’ en de Batcave en de Killingcave bezoeken, waarna we weer terugreizen naar Siem Reap, weer een een rit van 3/4 uur, maar dan waarschijnlijk met de bus. Monique heeft er een hard hoofd in om weer te bussen dus wat het wordt, lees je de volgende keer.

Van Zuid-China, via Hongkong en Bangkok naar Ko Chang

Donderdag 2 oktober, dag 69

Allereerst mijn oprechte excuses aan onze volgers voor het feit dat ik zo lang niets van ons heb laten horen. Frans heeft dan nog wel vele foto’s geplaatst, maar wat betreft het verhaal heb ik jullie jammerlijk in de steek gelaten! Het enige excuus dat ik heb is dat, sinds we relaxen, ik alleen nog maar met relaxen bezig ben en niet meer toe kom aan schrijven (Gerard Joling zou zeggen: “ik heb er de kracht niet voor”). Nu dus even een achterstand van een kleine maand inhalen.

Zoals we waren geĂ«indigd de vorige keer, waren we aangekomen in de Giggling tree, een guesthouse dat gerund wordt door een Nederlands echtpaar. Het is een schitterend verbouwde boerderij en ligt midden in het karstlandschap. Heerlijk dus om daar te mogen verblijven, ontbijten en rond fietsen, o.a. naar Moonhill (een enorme heuvel met een mooi rond gat erin). Dit hebben we dan ook lekker gedaan en tevens een dagje lekker bij het zwembad gelegen om bij te komen van het vele gereis. Met de aanwezige fauna hebben we daar goed kennisgemaakt. Zo hadden we moeder en kind mega-spin in de kamer, die Frans na een dag jagen en veel haarlak spuiten eindelijk naar de spinnenhemel heeft gestuurd! ’s Avonds tijdens het eten sprong er een flinke kikker in de nek van Frans, die kikker heeft nu vervolgens een blindenstokje nodig door al het flitslicht dat hij vervolgens in zijn ogen kreeg van de foto’s. De volgende morgen was er een wesp die de rug van Monique wel lekker vond en haar venijnig stak en tijdens onze fietstocht kwamen we een waterbuffel tegen die lekker lag te badderen in de modder: deze liet ons btw wel met rust!!

Na hier maar een paar dagen te hebben verbleven, veel te kort vond Frans, vertrokken we maandag 15 sept. met de nachttrein van Guilin naar Guangzhou. Onze China-reis zat er op en het werd tijd voor Hongkong inclusief vrijheid op het internet! We hadden geluk, want op het station ontmoeten we Mirte en Gregor, een gezellig Nederlands stel uit Eindhoven, met wie we de coupe deelden. Midden in de nacht werden Monique en Gregor wakker van een hoop herrie en geschreeuw van een aantal Chinezen: een hoop gedoe in de trein en op het perron, er lag een Chinees gekleed in een onderbroek en veel wc-papier, die vrij hardhandig door Chinese beveiligingsmensen tegen de grond werd gedrukt. Het leek of de man volledig door het lint was gegaan en uiteindelijk na een hoop geschreeuw en fysiek geweld liep hij met een beveiliger het perron af. Hierna kon de trein weer vertrekken en wij weer slapen. We hadden nog even het idee dat alle coupes op slot waren gedraaid door dit incident, maar later bleek dat het slot van onze deur niet goed werkte.

Bij aankomst in Guangzhou bleek het zeer hard te waaien en was het bewolkt / regenachtig. Van onze transfergids, die ons naar de haven voor de ferry naar Hongkong zou brengen, kregen we te horen dat er een tyfoon op komst was en dat er geen boten voeren. In plaats daarvan konden we met de bullettrain (soort van langzame hsl) naar Hongkong. Wij vonden het prima, werden wij naar het station gebracht en mochten ook nog 1e klas reizen. Aangekomen in Hongkong merkte je buiten niet veel van de komende tyfoon. De bedrijvigheid ging gewoon door. Wel lag er op de hotelkamer een folder wat we moesten doen in de verschillende fasen van de tyfoon, zag je op tv voortdurend een tyfooncode staan, die aangaf in welke fase de tyfoon zat, stond er in de lobby een bord met info over de tyfoon en werd dit ook nog in vele winkels aangegeven. Gelukkig liep het allemaal met een sisser af en na twee dagen was alles opgeheven en bleek de tyfoon een ander deel van Azië te zijn binnen gevallen. Ik moet zeggen een tyfoon klinkt volgens mij heftiger dan het is. We hoorden dit later ook van een Duitser die al jaren in Taiwan woont, die we tegenkwamen. Je moet het zien als een behoorlijke storm en die hebben we in Nederland ook 
... steeds vaker toch?

In Hongkong hebben we het lekker relaxt gehad. Wij zaten in een prima hotel BP International (BP staat voor Baden Powell, de grondlegger van de scouting) op de 18e verdieping en genoten van het geweldige uitzicht op de skyline van Hongkong. Wij hebben wat afgeshopt, wat moet je ook in een stad waar om de 10 meter een enorme mall zit en zijn een dagje naar Macau met de boot gevaren. Een leuk dagje, maar Macau vonden wij niet echt bijzonder. Het heeft nog een aantal gebouwen die zijn overgebleven van toen de Portugezen er zaten, maar verder is het erg in ontwikkeling en bestaat het richting de pier vooral uit vele casino’s en super de luxe hotels: het wordt dan ook het Las Vegas van AziĂ« genoemd. Verder zijn we eindelijk naar The Peak gegaan (in 2010 vanwege het slechte weer niet gelukt). Het was deze dag wat mistig dus het uitzicht op Hongkong kon nog beter, maar al met al een heerlijke dag. Met de bus naar The Peak en de afdaling lopend gedaan via een stijl aflopend betonnen pad door de jungle. ’s Avonds hebben we the Symphony of Lights bekeken in de haven, een licht- en geluidshow waar de gebouwen van de skyline aan meewerken. Een andere bezienswaardigheid waar we met de metro naar toe zijn geweest is de tempel van de 10.000 boeddha’s. Vanaf het metrostation is het even zoeken waar het ligt, met de tripadvisor app echter snel gevonden. Vervolgens is het een flink aantal traptreden omhoog om te tempel te bereiken, maar er is genoeg afleiding door alle boeddha’s die langs de kant staan en je “omhoog staren”. Er is er niet een hetzelfde. Velen hebben een grappig gezicht of staan in een grappige houding. Eenmaal boven is er een deel van het terrein, waar mensen begraven zijn. Het lijkt een beetje op de muren die wij in Nederland hebben en waar de urnen in staan. Hier zijn het hele ruimtes en zijn er zelfs verdiepingen. Op het terrein staat ook een pagode waar Frans nog even in is geweest. Na een verkoelende cola was het tijd om aan de afdaling te beginnen, beneden aangekomen hadden wij nog genoeg tijd om naar een enorme mall te gaan, heerlijk Thais te eten en 
., je raadt het al, shoppen! Die avond, hebben we “the Symphony of lights” vanuit onze kamer nog een keer bekeken, maar nu zonder geluid.

Op zondag 21 sept. zijn we van Hongkong naar Bangkok gevlogen en hebben China voorgoed achter ons gelaten. In Bangkok hebben we weer geshopt, ja wat wil je, ook hier met al die malls, lekker bij het zwembad gelegen, Frans heeft eindelijk gegolft met, voor het eerst, een mooie vrouwelijke Thaise caddy als “golfhulp”. Het golfen ging hem heel goed af, als je tenminste de allerlaatste hole niet meerekent, want dat was een drama met 14 slagen (voor de golfers onder ons, het was een par 4 hole!!).

Ook zijn we naar het Lumpini park geweest. Dit enorm grote park ligt midden in de ambassadewijk. We hebben gezwaaid naar de Nederlands ambassade met de vele koeien (niet echt natuurlijk, het waren beelden op ware grootte) en ons verbaasd over de hoeveelheid ambassadegebouwen van de USA. In het park was het erg rustig en door de vele personen die er lagen te slapen, had het een beetje een “rundown” uitstraling. Aangezien het ook nog wat begon te regenen, hadden we het snel gezien. Op de terugweg naar de uitgang kwamen we een aantal varanen tegen.

Op vrijdag 26 september vertrokken wij uit Bangkok en zijn met een minibus naar Trat gereden, een tocht van ongeveer 5 uur. Onze medereizigers waren Alan, een Marokaanse Amerikaan die nu in AustraliĂ« woont en een Duitser met zijn Chinese vriendin/vrouw die in Beijing wonen. Aangekomen in Trat gingen we met de minibus op de Ferry die ons naar Ko Chang bracht. Het gaat hier met de ferry iets anders dan in Nederland of Europa. De laaddeuren gaan hier namelijk niet dicht, maar blijven open staan, zodat er meer ruimte is voor auto’s. Gelukkig was/is het water hier heel kalm en hoefden we niet te zwemmen. We waren daar erg blij mee aangezien het water aan deze kant van het eiland vergeven was van de kwallen in allerlei maten.

Op Ko Chang werden we netjes afgezet bij ons resort voor de komende tijd. Een geweldig resort met heel veel luxe. We hadden een geweldige kamer met toegang tot het “privĂ©zwembad”, zo vanuit de kamer het water in springen, wat wil je nog meer.

Inmiddels zitten we hier nu voor de zevende dag en het bevalt ons prima. We zijn zojuist van kamer gewisseld, i.v.m. het hoogseizoen dat hier nu begint schiet de kamerprijs omhoog en kunnen/willen we geen kamer meer betalen met eigen zwembad. We hebben nu een geweldige andere kamer in een ander gebouw met uitzicht op de tuin en als we heel goed kijken zelfs op zee.

De afgelopen dagen hebben we doorgebracht met het plannen en regelen van onze reis naar Cambodja, luieren, zwemmen, lezen en natuurlijk veel duiken. We hebben er inmiddels 4 duiken op zitten en morgen volgen er weer 2. De laatste duik was trouwens het meest spectaculair: een zeeschildpad die een kwal op at en een tijdje met ons mee zwom.

Zo de achterstand in ingehaald. Het zal wel weer even duren voor het volgende verhaal, want dat luieren en relaxen bevalt me wel. Tot de volgende keer, waarschijnlijk vanuit Sihanoekville, Cambodja.

Dali en Lijiang, van weinig tot mega veel Chinese toeristen.

Zondag 7 september, dag 44, was het weer tijd om door te reizen, deze keer naar Dali. Onze transfer/gids was ruim op tijd aanwezig in ons hotel en aangekomen bij het grote en zeer drukke busstation waren we ook blij dat zij er nog steeds bij was. We waren de enige westerlingen en alles was/ging in het Chinees. Om 11.20 u had de gids de tickets voor de trein en om 11.40 vertrok de bus, vlug naar de juiste bus “rennend”.

Helaas kregen we dit keer niet de luxe bus die we voor ogen hadden, maar de minste bus van het station. In de bus stonden de spuugbakken al klaar, dus dit beloofde wat! De rit stond gepland op 4,5 uur. Het eerste half uur is Frans druk bezig geweest om het luikje waar de koele lucht van de airco, wanneer die tenminste aanstond, open te houden met allerlei papiertjes. Uiteindelijk heeft hij maar opgegeven en was het zaak, om het luikje telkens maar weer open te duwen. De rit duurde uiteindelijk ruim 5 uur, doordat er veel meer stops waren, dan was gezegd, en doordat de bus moeite had de vele hellingen op te komen.

Met flinke vertraging kwamen we aan in het nieuwe Dali, waar onze transfer/gids

.niet op ons stond te wachten, wat nu??? Monique heeft nog getracht een vrouw bij de “tourist information” naar de lokale agent te laten bellen, maar dat wilde ze niet/begreep ze niet. Dan maar zelf een taxi regelen. Op het moment dat we de taxichauffeur duidelijk probeerden te maken waar we naar toe wilden, werd er op onze arm getikt en meldde onze transfer/gids zich, die ons naar de oude stad van Dali bracht, naar ons hotel: dit maakte alle ongemakken snel goed. We zaten in Jim’s Tibetan hotel, een kleurrijk Tibetaans hotel gedraaid door Jim, die Tibetaanse ouders heeft.

Maandag 8 september, dag 45, hebben we Dali bekeken. We zijn begonnen bij de 3 pagodes, die als enige van het tempelcomplex de vele aardbevingen hebben overleefd, een uur wandelend vanaf ons hotel: een flinke wandeling dus. We dachten dat hier alleen maar de 3 pagodes stonden, maar inmiddels zijn er flink wat tempels bijgebouwd en komen er ook hele busladingen Chinezen op bezoek. Na dit bezoek hebben wij verder het oude stadje bekeken en diverse restaurantjes aangedaan waar wij diverse Chinese en ook westerse lekkernijen hebben genuttigd: o.a. gebak ter ere van de 14e verjaardag van ons favoriete nichtje Kyra. Het oude Dali is in principe autovrij wat zo veel betekent dat je voortdurend uit moet kijken voor alles wat een motor heeft!

Dinsdag 9 september, dag 46, zijn we fietsend de omgeving gaan bekijken. We zijn een stuk langs Er Hai (het Oormeer) gefietst naar Xinzhou. Volgens de Insight Guide staat het bekend om zijn pannenkoeken, maar wij hebben ze niet gevonden, wel zagen we diverse kraampjes waar een soort platte broodjes, gevuld met van alles, werden gebakken. Op de weg terug kwamen we langs een tempel, waar net een dienst bezig was. Oude Bai-vrouwtjes waren aan het zingen en maakten muziek. Verder werden er vele wierookstokjes in alle soorten en maten gebrand in een grote oven: een van de vrouwtjes gooide op een gegeven moment ook een pakje vuurwerk hierin. Wij hadden dit niet gezien en kregen een “hartverzakking”, toen achter ons alles leek te ontploffen en de as rond onze oren vloog!

Wij, en vooral onze billen, waren blij toen Dali weer in zicht kwam: na ruim 50 km te hebben gefietst was het tijd voor een drankje en een gebakje bij “The Sweet Tooth”. Dit overigens uitstekende restaurantje wordt gerund door doven en slechthorenden.

Woensdag 10 september,dag 47, stond de volgende transfer op het programma. Volgens de gegevens, die we van Tiara Tours hebben gekregen, zouden we nu een rit hebben van 6 uur naar Lijiang. In het hotel hoorden we echter dat er sinds een paar jaar een nieuwe tolweg is en dat de rit nu nog maar 2 uur duurt. Het was een relaxte rit in een luxe auto. Aangekomen in Lijiang was het een beetje minder relaxt. De stad is afgesloten voor vervoersmiddelen en dus moesten we onze bagage zelf naar het hotel dragen: een flink stuk door het stadje lopen en een steile helling op, de lichaamsbeweging voor die dag hadden we wel weer binnen!

Lijiang is een leuk stadje dat door een aardbeving in 1996 grotendeels is verwoest en naar ons idee, vooral voor de toeristen weer is opgebouwd. Het bestaat uit kronkelende kasseienstraatjes, geweldig om te zien hoe de vrouwelijke Chinezen op hun naaldhakken hierover wankelen, en stenen voetgangersbruggetjes die zich over kanaaltjes met snelstromend helder water krommen. Ook op donderdag 11 september hebben we doorgebracht in het stadje.

Vrijdag 12 september dag 49

Na twee dagen Lijiang heb je wel genoeg van de honderden winkeltjes die steevast hetzelfde verkopen, de vele karaokebars en de duizenden Chinese toeristen, en dus hebben we weer fietsen gehuurd en zijn naar Baisha en Shuhe gefietst. Baisha is een dorp, dat ze naar ons idee ook aan het ombouwen zijn tot een nieuw Lijiang. Shuhe is “Lijiang- in- het- klein” maar gelukkig nog niet zo toeristisch. Het was een mooie fietstocht tussen de vele bergtoppen, helaas zagen wij de “Sneeuwberg van de Jaden Draak” (5596 m) met de eeuwige sneeuw niet, deze lag verscholen achter de wolken.

Zaterdag 13 september, dag 50, mochten we Lijiang weer verlaten: na een behoorlijke pittige wandeltocht met onze bagage, (de bagage van Monique heeft zich flink uitgebreid na de laatste aankopen in Lijiang,) door het stadje tegen de helling op, waren we de oude stad uit en stond onze transfer al te wachten. Het was nog een flinke rit naar het vliegveld en even hadden we het idee dat hij de verkeerde kant op ging. Op het vliegveld had onze vlucht, zoals normaal lijkt in China, vertraging, Frans kreeg een beetje de kriebels, want we moesten natuurlijk wel onze vervolgvlucht in Kunming halen. De vlucht zelf stelde niet veel voor: 50 min. Dat is dus eigenlijk stijgen en weer landen. De bagage kon in Lijiang niet door gelabeld worden en moest in Kunming opgehaald worden en weer worden ingecheckt. Deze keer gaf het inchecken iets meer problemen, omdat in de bagage van Monique iets werd gezien! De bagage moest open, maar doordat het bagagelabel er al op zat, was dit niet mogelijk. Er werd gevraagd of Monique er een powerbank in had zitten: toen zij dit ontkende, werd ze gelijk op haar mooie bruine ogen geloofd en kon de bagage definitief worden ingecheckt. De vlucht van Kunming naar Guilin duurde 1,5 uur en was voor het eerst in China op tijd. Bij aankomst op het vliegveld stond onze transferchauffeuse al klaar. Gelukkig was het nog licht en konden we genieten van het schitterende karstlandschap. De rit duurde ruim een uur en in het donker kwamen we aan bij de Giggling tree, maar daarover meer de volgende keer.

Chengdu (relaxte stad en op bezoek bij de panda's) & Kunming (even niks doen)

Woensdag 3 september dag 40

Onze privĂ©chauffeur Jimmy bracht ons naar het vliegveld van Lhasa, heerlijk rustig, klein en overzichtelijk in vergelijking met de drukke Chinese treinstations. Frans dacht hier een lekkere kop koffie te scoren. Op zoek dus naar een tentje voor koffie. Helaas, de koffie kostte 10 euro. Dit hebben we maar overgeslagen. De vlucht had wat vertraging, maar dat mocht de pret niet drukken. Toen we in de luchthaven van Chengdu rondliepen, hadden we een vreemde ervaring: het leek of we kilo’s lichter waren en voelden ons erg lichtvoetig. Waarschijnlijk doordat we weer wat meters lager zaten (van gemiddeld 4.000 m naar 400 meter hoogte), onze hoogtestage zat er dus op.

In Chengdu hebben we meteen een trip naar de panda’s geregeld: in het hotel zat een reisbureautje, maar die verzorgde deze excursie niet. De vrouw was wel zo aardig om met ons mee te lopen naar het dichtstbijzijnde toeristenbureautje om ons te helpen met het busticket en het ticket voor het “pandacentrum”. Dit alles gebeurde met veel gebarentaal, aangezien haar Engels erg basic was: wij vonden het natuurlijk wel best zo!

Donderdag 4 september dag 41

Bij de bushalte voor de “pandatoer” bleek dat wij de enige westerlingen van het gezelschap waren. We hadden een Chinese gids waar we weinig aan hadden aangezien zij niet verder kwam dan Chinees en wij niet verder dan Engels, gelukkig was er een Chinese man die ons van de belangrijkste informatie voorzag. Vanaf het instappen in de bus tot de aankomst bij het centrum heeft de Chinese gids aan een stuk “gerateld” en gaven wij af en toe commentaar in het Nederlands!We hebben het enorm naar ons zin gehad.

Het “Panda Research and Breeding Centre” was een enorme belevenis. Het grootste probleem daar waren de vele Chinezen die zich in onze ogen enorm onbeschoft gedroegen en zich totaal niet aan de regels van het park hielden. Overal stonden pictogrammen dat je stil moest zijn, maar de Chinezen gilden en brulden er op los. Vooral wanneer een panda zijn behoefte deed, hadden de Chinezen het niet meer. Wij, als echte leerkrachten, hebben nog geprobeerd om een paar “duizend” Chinezen op te voeden, maar of dat is gelukt????

’s Avonds hebben we lekker gegeten in een toeristenwijkje vlakbij ons hotel, waar de Chinezen ons weer erg graag (en wij hen) op de foto wilden hebben. Een vrouw duwde de haar mobiel zowat in het gezicht van Monique om maar een mooie foto te kunnen maken. We beginnen al behoorlijke sterallures te krijgen en vanaf nu gaan we geld vragen, waarschijnlijk hebben we dan binnen 3 weken onze wereldreis er uit!

Vrijdag 5 september, dag 42, zijn we van Chengdu naar Kunming gevlogen. Bij aankomst ’s middags waren we zo moe dat we niets meer gedaan hebben. ’s Avonds hebben we dit echter weer volledig goed gemaakt. Frans had via Tripadvisor een leuk tentje gevonden (Salvador) waar we lekker Mexicaans en westers konden eten. Het enige probleem was dat het aan de andere kant van de stad lag, dus ruim een uur lopen, daar flink zoeken, omdat we het niet konden vinden. Op het moment dat we besloten dan maar ergens anders te gaan eten, zagen we Salvador liggen. We hebben inderdaad heerlijk gegeten, en voor het eerst sinds lange tijd weer westerlingen gezien, waarna we weer een uur terug moesten lopen.

Zaterdag 6 september dag 43, was voor ons een relaxdag. We hadden naar toeristenattractie nummer 1 “het Stenen Woud” kunnen gaan, maar hadden even geen energie voor een lange busrit. We hebben dus heel simpel een wasje gedraaid, ons verhaal en foto’s op de site gezet en 16,6 km, bleek later volgens de app “Moves”, door de stad gewandeld: bezienswaardigheden waren twee zeer oude pagodes, een museum, een prachtig meer en een boeddhistisch tempelkomplex. Zoals jullie zien, zijn sommige dagen voor ons ook heel gewoon!

Tot de volgende keer.