Frans en Monique met de trein naar Azie

Laatste deel van Cambodja en Laos van Zuid naar Noord

Dinsdag 11 november, dag 109

We zitten momenteel midden in een mijnenveld, dus de komende dagen blijven wij op de begaande paden. We zijn nu in Phonsavan, ook wel bekend als de Plain of Jars (vlakte van de grote kruiken). Helaas is dit gebied tijdens de Vietnam oorlog enorm gebombardeerd door de VS en liggen er nog steeds 10-tallen miljoenen ontplofte mijnen en bommen (UXO = unexploded ordnance), wat de nodige ongelukken tot gevolg heeft.

Frans is al bang dat ik de afgelopen weken oversla, dus zal ik maar snel beginnen met wat wij hebben gedaan in de afgelopen periode.

Aan het eind van het vorige verslag zaten we in Siem Reap, Cambodja, en was het de vraag met welk vervoermiddel wij onze reis zouden vervolgen naar Battambang: het is de taxi geworden. Een rit van 2 uur, waarna we aankwamen in ons Boutique hotel Delux villa, in Battambang: een leuk en klein hotel met een schitterend zwembad. In Battambang hebben we met de zogenaamde “Bambootrain” gereisd, dit op aanraden van Pieter, die we tegen kwamen tijdens de Trans Mongolië expres. Tegenwoordig is het een toeristische attractie. Na het bewind van de Rode Khmer, waarbij zo’n beetje de gehele infrastructuur aan diggelen lag, heeft de bevolking bamboetreinen gebouwd om zodoende goederen te vervoeren tussen de dorpen op het gedeeltelijk herstelde spoor.

Verder hebben we een Killing cave bezocht, een plek waar de Rode Khmer haar tegenstanders in een diepe grot gooiden, nadat ze gemarteld waren. Waren ze zo sterk dat ze er weer uitklommen, werden ze vervolgens in een nog diepere grot/kloof gegooid, die ze niet konden overleven. De botten en schedels liggen hier nog steeds en het is nu een herdenkingsplaats geworden. Vlakbij de Killing cave ligt de Batcave, hier komen elke avond miljoenen vleermuizen bij zonsondergang naar buiten, een schouwspel dat een half uur duurt. Een enorme belevenis en ook goed uitkijken, want de vleermuizen laten geregeld “iets” vallen.

In Battambang zelf hebben we een aantal tempels bezocht. De meest in het oog springende was de “White Elephant” tempel met het beeld van een dode man die werd opgegeten door gieren.

Onze terugreis naar Siem Reap verliep behoorlijk dramatisch. De eigenaresse van ons hotel in Siem Reap, Vivi had voor ons al een taxi terug naar Siem Reap geregeld, maar die kwam niet opdagen, terwijl wij verwachten dat die ruim op tijd zou zijn. Monique was zelfs een half uur eerder al gaan kijken of hij er al stond, maar de receptie verzekerde dat hij er nog niet was. De taxi kwam echter niet opdagen en er werd druk getelefoneerd met ons hotel in Siem Reap en de taxichauffeur. Delux villa was zo “aardig” om dit te doen, aangezien wij geen Cambodjaans spreken. Ze vertelden dat de taxichauffeur nog in Siem Reap was en niet zou komen en dat zij wel iets zouden regelen. Uiteindelijk hebben we maar ingestemd. Na ruim een uur wachten hadden zij een eigen taxi geregeld en konden we terug naar Siem Reap, om er daar achter te komen dat onze taxi wel degelijk was gekomen, maar door het hotel in Battambang was weggestuurd met de mededeling dat wij al weg waren: wat een verschrikkelijke manier om geld te verdienen, vinden wij! Wat wij Delux villa uit Battambang voor review hebben gegeven op Tripadvisor en Agoda.com, kunnen jullie wel raden.

Tijdens ons verblijf in Battambang hebben we kennisgemaakt met Gladys, een Ierse die al jaren in Australië woont, en Janet uit Ierland. Aangezien zij ook weer naar Siem Reap gingen hebben we samen met hen een dag doorgebracht tijdens een tour naar het “Tonle Sap” meer. Dit meer is het grootste zoetwatermeer van Zuidoost Azie (ong. 3.000 km2). Met een boot hebben we een bezoek gebracht aan een drijvend dorp, Kampong Phluk, de mangrovebossen en hebben even het immens grote meer bekeken. Kampong Phluk bestaat uit een paar honderd huizen die op palen zijn gebouwd en er is zo’n beetje alles aanwezig, ook scholen. Men leeft daar echt op het water in het regenseizoen. Na het regenseizoen komt de weg naar het dorp droog te liggen wat wij ons vandaag totaal niet konden voorstellen!

Onze laatste dag in Siem Reap en Cambodja hebben we luierend doorgebracht, is Frans naar de kapper geweest en hebben we met een diner afscheid genomen van Gladys en Janet.

De dag erop zijn we naar Pakse in Laos gevlogen, een vlucht van een uur, maar door een vertraging van 3 uur kwamen we iets later dan gepland aan.

Vanuit Pakse hebben we het Bolavenplateau bezocht, een hoogvlakte waar inheemse volken (o.a. de “Katu”) wonen en waar koffie- en theeplantages zijn. We hebben hier een dorp bezocht en diverse uiteenlopende prachtige watervallen (de hoogste had een verval van ruim honderd meter en was genaamd “Twin Waterfalls”.

De dag daarna hebben wij aan een 3-daagse tocht naar Champasak en de 4000-eilanden gemaakt, een eilandengroep in de Mekongrivier in het uiterste zuiden van Laos. Wij begonnen de eerste dag met een heerlijke 2 uur durende boottocht naar Champasak, daar aangekomen hebben wij geluncht, ingecheckt in ons guesthouse waarna we vertrokken naar Wat Phou: een pré- Angkor tempelcomplex. Minder indrukwekkend dan de tempels in Angkor, Cambodja, maar nog steeds de moeite waard.

De volgende dag zijn wij verder naar het zuiden gevaren om uiteindelijk aan land te gaan bij het eiland Don Khone. Daar hebben we een heerlijke warme fietstocht gemaakt en een oude Franse trein bezichtigd die er nog steeds staat. De Fransen hebben hier een klein spoor aangelegd en gebruikten het om boten van noord naar zuid te vervoeren om zodoende de mooie en indrukwekkende watervallen te kunnen overbruggen. Ook hebben we nog Irrawaddy dolfijnen gespot, maar deze waren minder goed te zien dan in Kratie, Cambodja.

Na deze 3- daagse toer zijn we doorgereisd van Pakse naar Savannaketh, een plaatsje aan de Mekong waar verder niet veel bijzonders is. Monique liep hier een voedselvergiftiging op, waarna we een dag langer moesten blijven voordat we door konden reizen naar Thakhek. Thakhek ligt ook aan de Mekong en van hier hebben we de Konglor cave bezocht. Een grot van 7,5 km waar je doorheen kunt varen, een schitterende ervaring.

Vanuit Thakhek zijn we met een bus naar Vientiane gereisd. Liz, een Amerikaanse gepensioneerde 60+er, die momenteel in Tanzania woont en daar les geeft op een klein schooltje (www.hands4africa.org voor meer info), reisde ook met deze bus. We hebben gezellig gekletst en onze ontmoeting afgesloten in Vientiane met een diner bij Maphet, een restaurant wat weer gedraaid wordt door kansarme jongeren, die op deze manier de kans krijgen een vak te leren. Het is van dezelfde organisatie als “Friends” in Phnom Penh, maar wij vonden het eten in Phnom Penh beter.

Vanmorgen zijn we van Vientiane naar Phonsavan gevlogen. We zitten hier nu op zo’n 1.100 m. hoogte en merken dit goed aan de temperatuur. Vanmiddag was het nog erg warm, maar nu de zon verdwijnt, koelt het goed af. Voor het eerst hebben we dan ook geen airco op de kamer.

Vanmiddag en vanavond zijn we het kleine centrum in gewandeld en hebben de 2 bezoekerscentra bezocht, die zich bezig houden met informatie geven over het opruimen van de vele UXO’s en hoe ze mensen, die slachtoffer zijn geworden van de mijnen, helpen. Dit was weer erg indrukwekkend, zeker na het zien van de film “Bombies”: een emotionele documentaire over het ruimen van de UXO’s door MAG (Mines Advisory Group) en hoe de bevolking omgaat met de voortdurende dreiging om “opgeblazen” te worden. Morgen gaan we dan echt het mijnenveld in om de vazen van de Plain of Jars te bezoeken.

Reacties

Reacties

Hans Toemen

Wederom zeer indrukwekkend. Knap geschreven. Veel plezier nog en geniet ervan.

Groet, ook namens Mars en Sem.

{{ reactie.poster_name }}

Reageer

Laat een reactie achter!

De volgende fout is opgetreden
  • {{ error }}
{{ reactieForm.errorMessage }}
Je reactie is opgeslagen!